Koerikoeloem – Tjitske Jansen

Waar ligt de grens tussen proza en poëzie? Soms typeer ik een boek als ‘poëtisch geschreven’. Vaak doel ik dan op metaforen en zorgvuldig gekozen woorden. Maar meestal is het dan toch duidelijk een roman met een verhaal.

In Koerikoeloem, de titel zegt het al, vertelt Tjitske Jansen haar levensverhaal. Ze doet dat door middel van een soort spreuken; kleine verhaaltjes die een eenheid vormen. De meeste zijn jeugdherinneringen:

Er was mijn broer die voorstelde om kappertje te spelen. Eerst mocht hij mij knippen en daarna ik hem. Toen hij mij geknipt had, mocht ik hem niet meer knippen.

Hier moet ik om glimlachen. Maar er zijn ook treurige stukjes bij. Later in het boekje gaat het over pleeggezinnen en over geliefden. Elk versje begint met ‘Er was….’ Dat doet denken aan sprookjes. Een aantal keren komen er ook echt sprookjesfiguren om de hoek kijken.

Er was Assepoester die het vreemd vond dat de prins dat glazen muiltje nodig had om haar te herkennen. Al die tijd dat haar zussen bezig waren hun voeten in dat schoentje te persen, stond ze naast hem. Hij had toch uren met haar gedanst? Hij wist toch hoe ze rook? En bewoog?

Ik begrijp dat dit boek onder poëzie wordt geschaard, maar zowel qua vorm als qua inhoud zit het heel dicht tegen proza aan. Misschien is dit wel een goed begin voor wie nog niet zo goed aan poëzie durft te beginnen. Voor mij is dit de derde gedichtenbundel van dit jaar en ik zal er zeker nog meer lezen.

Koerikoeloem

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.